Stilte

"Zweer het maar af, leg het maar af! schreeuwde hij in zijn hart Garpe toe. Zweer het maar af, nee je mag je geloof niet afleggen! Terwijl het zweet over het voorhoofd gutste sloot de priester zijn ogen. Laf wilde hij zijn ogen afwenden van wat er verder ging gebeuren. Waarom zwijgt U? Zwijgt U zelfs op een ogenblik als dit?"

Stilte van Shusaka Endo
Uitgeverij Kok

De wrede Japanners stelden de Portugese priesters voor de onmenselijk zware keus: Japanse gelovigen werden gemarteld tot de dood tenzij de priester het geloof vaarwel zegde. De Japanners hadden daarvoor de fumi-e plank met de afbeelding van Jezus waarop ze moesten trappen.



In 1638 vertrekken drie jonge Portugese priesters na ampel overleg per schip naar Japan. Enerzijds uit idealisme om de christenen in Japan die ernstig vervolgd worden bij te staan, anderzijds uit nieuwsgierigheid. Het verhaal gaat dat de eerwaarde priester Christovao Ferreira het geloof zou hebben afgezworen na foltering in de 'put' in Nagasaki. De dagboekschrijver en hoofdpersoon is Sebastian Rodrigo.
De 'put' was een van de gruwelijke martelmethodes die sommige christenen moedig ondergingen. Maar er waren er ook die het geloof onder zware druk de rug toekeerden. We lezen over vele martelpraktijken die niet gauw van je netvlies verdwijnen. Mensen werden ondersteboven in een put vol viezigheid gehangen en kregen een sneetje achter hun oor zodat het bloed langs hun hoofd liep.
Hoewel ze deze verhalen kenden gingen de Portugese priesters toch op reis, een reis vol ontberingen. In Macao (China) vonden ze een Japanner die dolgraag naar huis wilde. Nadat de priesters er min of meer zeker van waren dat deze Japanner, Kichijiro, een christen was of de christenen goed gezind was gingen ze met hem in zee. Ze vonden een boot en landden op de kust van Japan. Daar bracht Kichijiro hen in contact met een dorpje waar veel inwoners christen waren. De priesters konden de biecht afnemen, kinderen dopen maar moesten zich verbergen in een afgelegen hut. Van tijd tot tijd waren er een soort razia's die zochten naar bijbelse voorwerpen. Wie gepakt werd moest het geloof afzweren of werd gemarteld. De gouverneur van religieuze zaken I-no-nu, heer van Chikugo stond bekend als ongenadig wreed.
Rodrigo krijgt veel te verduren. Pijnlijk voor hem is het zwijgen van God. Die stilte is ondraaglijk. Christenen worden onthoofd of geboeid in zee geworpen, God zwijgt. Toch houdt Rodrigo vast aan het geloof. Hij ziet vaak het gelaat van Jezus die immers ook moest lijden en tot het laatst heeft volgehouden.
Rodrigo moet het verdragen dat Japanse christenen sterven omdat hij het geloof niet op kan geven. Hij verliest zijn collega, Francis Garpe, die vrijwillig de zee in loopt en verdrinkt. Rodrigo had in stilte gehoopt dat Garpe zijn geloof had verloochend zodat de Japanse christenen in leven waren gebleven. Maar nee de christenen verdronken en Garpe ook.
Rodrigo wordt verraden en gevangen gezet. In die situatie komt hij in contact met de hooggeachte Portugese priester naar wie ze op zoek waren, Christovao Ferreira. In de gevangenis ergerde Rodrigo  zich aan het feit dat hij mensen hoorde snurken. Van Ferreira hoorde hij de volgende morgen dat dat geen slapende mensen zijn maar kreunende christenen die ondersteboven in de 'put' hangen...

Het boek stelt je voor een vraag die iedereen zich weleens stelt. Bijvoorbeeld, wat had jij gedaan in de Tweede Wereldoorlog, was je in het verzet gegaan, had je onderduikers in je huis opgenomen of had je die moed niet gehad.
Ook nu worden mensen om hun geloof vervolgd. Heb je de moed om martelaar te worden of zou het ook goed zijn als je met de mond je geloof verloochent om te kunnen blijven leven terwijl je in je hart blijft geloven? Is dat laf? Is het überhaupt wel mogelijk om bijvoorbeeld je eigen vader te verloochenen?
Dit boek laat je  niet los.

222 pagina's