Mijn reactie op de column van Luc Bonneux in Medisch Contact
Column van Bonneux is tendentieus
“Alle mensen zijn erg vriendelijk”, zegt mijn zoon met
downsyndroom met glunderende ogen. Hij leegt zijn broekzakken en er komt een
bedrag van 89 euro uit. Het is december en hij ging de adressen langs waar hij
wekelijks de Spotta folders bezorgt, om ze fijne feestdagen te wensen.
Hij is op dat moment 15 en zit op het vso. Daarvoor zat hij
acht jaar op een gewone basisschool. Geschiedenis was zijn favoriete vak. Het
prachtige geschiedenisboek van En toen en Nu ligt standaard op zijn bureau. Ik
durf te stellen dat mijn zoon net zoveel van de canon weet als de gemiddelde
Nederlander.
Én hij heeft leren lezen en schrijven. Nu hij in een
beschermde woonvorm woont kunnen we whatsappen. Hij kost de samenleving geld.
Maar dat doen mensen in de bijstand ook.
Hij hangt weleens aan mijn arm. Ik zei ooit : “Hou daar eens
mee op, straks groei ik nog krom”. Hij antwoorde: “Ik niet, mama, ik heb
steunzolen.”
We houden van dit kind, we lachen met dit kind en zijn leven
is verre van beperkt. Hij is gezond, heeft vrienden en vriendinnen, neemt
muziekles, gaat wekelijks naar de sportschool en doet zinvol vrijwilligerswerk.
Weet wat u schrijft meneer Bonneux. Veel mensen met Down kunnen lezen en zijn
zich bewust van hun eigen trisomi 21. Als je leest dat jouw soortgenoten beter
niet geboren hadden kunnen worden is dat de ergste belediging, toch?
Voordat ik mijn zoon kreeg had ik ook vooroordelen. Als je
denkt aan een mens met Down zie je meestal een lelijke volwassen man of vrouw
aan de arm van hun oude moeder. Dat is niet terecht. Je krijgt een baby met
Down, die je zelf voedt, opvoedt, voorleest, kleedt en ik verzeker u, waarvan je
gaat houden.